Voordat je kunt gaan zaaien en oogsten, zorg je er voor dat je grond in orde is.
Dit is misschien niet de meest leuke klus, maar ontzettend belangrijk en je leert meteen je tuin goed kennen.
Grondsoorten:
De grondsoort is belangrijk voor je gewassen. Ze hebben allemaal hun eigen voorkeur wat betreft warmte, licht en doorlatendheid van de aarde. De eerste stap is nu dat je de diverse delen van je tuin of potten de grondsoort gaat bepalen.
Je kunt je grondsoort goed bepalen door wat grond tussen je vingers heen te rollen. Zand plakt niet en is kruimelig en klei vormt makkelijk een balletje. leem voelt heel zacht aan en laat zich gemakkelijk kneden. Waarschijnlijk heb je een mengeling van deze drie, maar kijk naar welke overheerst.
Zand, silt en kalk
Een zanderige bodem, raakt snel vocht en voedingstoffen kwijt, maar warmt in de lente snel op en dat is wel een voordeel. Spitten zal makkelijk zijn, maar in de loop van het jaar zul je wel vaak water moeten geven en moeten bij mesten. Wanneer je deze bodemsoorten hebt, kun je ervoor zorgen dat de grond beter vocht vasthoudt door organisch materiaal door te grond te werken zoals mest, bladafval en vercomposteerde houtsnippers. Dit zorgt ervoor dat de bodem langer vochtig blijft en voor een open bodemstructuur.
Klei
Klei heeft tegenovergestelde eigenschappen van zand. De grond is vruchtbaar, maar warm heel langzaam op en houdt vocht juist vast. Spitten is lastig en het is erg plakkerig. Niet al te zware kleigrond is vruchtbaar wanneer je hem mengt met goed verteerd organisch materiaal. wanneer hij slecht afwatert kun je de gewassen in verhoogde bedden telen.
Leem
Deze bevat gelijke delen zand, silt en klei. Deze grond is ideaal voor de meeste groente en fruitsoorten en hoeft nauwelijks verbeterd te worden.
Zuur en basische grond:
Sommige gewassen doen het goed bij een zure grond ( zoals blauwe bessen) en sommige houden van basische grond ( koolsoorten). Je kunt je grond testen met een PH-test ( te koop bij ieder tuincentrum of te bestellen op het net). En bij sommige gewassen maakt het minder uit. Mijn tip zou zijn om alleen de gewassen te kiezen die bij de waarde gedijen. Als je toch gewassen wilt keken die niet bij de ph-waarde van de grond passen, zet ze dan in bakken of verhoogde bedden met geschikte grond. Hier kun je ook terecht voor bodemanalyse en bemestingsadvies.
Onkruid:
Een jarige onkruiden kun je zo weghalen door ze uit de grond te trekken. Bij vaste soorten is het iets lastiger, daar zou je echt de gehele wortels moeten weghalen, anders blijven ze terug komen. Bedek je grond met karton of worteldoek tot dat je gaat zaaien. gebruik vooral geen giftige stoffen ( je wilt je gewassen natuurlijk nog opeten).
Plan de campagne
Eerst maak je een mooie planning of plattegrond van alles wat je wilt gaan zaaien en bereken je hoeveel ruimte alles gaat innemen. Dan kun je ook gerichter gaan zaaien ( Je weet dan dat je 10 paprika planten wilt en 1 tomatenplant) en dus bespaar je jezelf een hoop gezeur en tijd. Zorg in je tuin ook voor genoeg plaats voor planken of stenen, zodat je niet je grond hoeft fijn te stampen als je je sla gaat plukken.
TIP!
Het is het beste om ieder jaar elke groente- of fruitsoort op een andere plaats te telen. Dankzij gewasrotatie, ook wel wisselteelt genoemd, blijft de grond gezond en verminder je de kans op ziekten en plagen. Daarom is een plattegrond ook handig, zo vergeet je niet wat waar heeft gestaan.
Je maakt het zo uitgebreid als jij zelf wilt natuurlijk.